reflecteren

Als mentor speel je een belangrijke rol in de ontwikkeling van je leerlingen. Een waardevol onderdeel daarvan is het aanleren van reflectievaardigheden. Maar hoe zorg je ervoor dat leerlingen écht gaan nadenken over hun eigen handelen en dat ze deze inzichten vervolgens gebruiken om te groeien en te veranderen?

Stap 1: Maak het nut van reflecteren duidelijk

Leerlingen ervaren reflecteren soms als “moetje” of vage bezigheid. Leg daarom uit waarom het waardevol is:

  • Concreet resultaat: laat leerlingen zien dat reflectie kan leiden tot betere studieresultaten, minder stress of meer zelfvertrouwen.
  • Eigen regie: benadruk dat ze door reflectie meer grip krijgen op hun eigen leerproces en persoonlijk functioneren.

Stap 2: Integreer reflectie in de dagelijkse praktijk

Zorg dat reflectie geen opzichzelfstaande activiteit is die “er even tussendoor” gebeurt, maar maak het een terugkerend onderdeel van mentoraatsactiviteiten. Bijvoorbeeld:

  • Laat leerlingen wekelijks kort reflecteren op een toets of opdracht (Wat ging goed? Wat kon beter?).
  • Reserveer een vast moment in mentorlessen om terug- en vooruit te kijken op gedrag en prestaties.

Stap 3. Bied houvast met hulpmiddelen en structuur

  • Vragen of formulieren: zet stappen uit als “Wat gebeurde er?”, “Waarom ging het zo?”, “Wat ga ik anders doen?”
  • Begeleiding: geef feedback op de reflectie en wij op denkfouten (bijvoorbeeld te snel concluderen dat iets ‘nooit lukt’).

Stap 4: Stimuleer actie en opvolging

Reflecteren heeft alleen zin als het leidt tot bewuste keuzes en gedragsverandering. Laat leerlingen daarom concrete actiepunten formuleren, en kom er in volgende gesprekken op terug.

Praktische tips voor mentoren

Laat eigen kwetsbaarheid zien

Vertel af en toe over je eigen leer- en reflectieproces. Dit laat zien dat fouten maken menselijk is en dat zelfs volwassenen ervan leren.

Zorg voor een veilige sfeer

Leerlingen moeten het gevoel hebben dat ze vrij kunnen praten zonder veroordeeld te worden. Benoem dat iedereen fouten mag maken en dat reflecteren niet gaat over ‘goed’ of ‘fout’, maar over ontwikkeling.

Beloon inspanning en niet alleen resultaat

Geef complimenten als leerlingen een serieuze poging doen om te reflecteren, ook als de uitkomst nog niet leidt tot direct succes. Zo blijft de drempel laag en voelen ze zich aangemoedigd.

Geef feedback op de reflectie

Laat zien wat er goed ging in het reflectieproces zelf (bijvoorbeeld dat een leerling grondig heeft geanalyseerd), en benoem ook wat er gemist wordt. Zo help je leerlingen steeds dieper te kijken.

Koppel reflectie aan evaluaties en voortgangsgesprekken

Verwijs tijdens rapport- of mentorgesprekken terug naar eerdere reflecties. Vraag: “Je wilde dit anders aanpakken; is dat gelukt? Wat heb je daarvan geleerd?”

Werk met korte én lange-termijn doelen

Helder geformuleerde doelen maken een reflectie- en veranderproces meetbaar. Ook de kleine tussenstappen zorgen voor een gevoel van vooruitgang.


Hieronder vind je verschillende lesbrieven met oefeningen die je helpen om je reflecterend vermogen verder te ontwikkelen:

Reflecteren Spel
Word – 531,1 KB 1983 downloads
reflectiespel
Word – 117,6 KB 1943 downloads
reflectiehoedjes
Word – 131,5 KB 1466 downloads
reflectiehand
Word – 87,9 KB 1400 downloads
foto-reclectiekaartjes
Word – 979,4 KB 1475 downloads
Opwarmertje reflectie geeltjes
Word – 106,1 KB 1419 downloads

Online reflectiekaartjes

Blunderparade

Werkvorm: “De Blunderparade”
Laat leerlingen samen reflecteren op een leuke, luchtige manier door hun “blunders” uit te wisselen en te onderzoeken wat ze ervan kunnen leren.

  1. Voorbereiding

Verdeel de klas in groepjes van 3-4 leerlingen.

Geef elk groepje een stapel lege kaartjes of briefjes.

  1. Blunders opschrijven

Vraag elke leerling om (anoniem) één grappige (school)blunder of mislukking van de afgelopen tijd op een kaartje te schrijven.

Denk aan momenten zoals: toets totaal vergeten, verslapen voor een belangrijke presentatie, een werkstuk te laat ingeleverd, enzovoort.

  1. Blunders verzamelen en delen

Laat de groepjes hun kaartjes in een ‘blunderdoos’ of -bak doen.

Ieder groepje trekt vervolgens willekeurig een paar kaartjes uit de doos.

  1. Samen reflecteren

De leerlingen lezen de (anonieme) blunders aan elkaar voor en bespreken kort de volgende vragen:

Wat ging hier mis? (beschrijving)

Waarom liep dit fout? (analyse)

  1. Hoe zou je het een volgende keer anders aanpakken? (actiepunt)

Stimuleer de groep om met creatieve ideeën te komen. Het mag ook best een beetje luchtig blijven, zolang de reflectiestappen duidelijk zijn.

  1. Mentorfeedback

Jij als mentor geeft positieve feedback op de reflecties: waar hebben leerlingen elkaar goed geholpen om tot nieuwe inzichten te komen? Welke tips zijn echt nuttig?

Benoem ook steeds het nut: dat juist door samen te lachen en te leren van kleine foutjes, iedereen zijn eigen zwakke plekken beter leert herkennen én aanpakken.

 

Laagdrempelig: door de luchtige insteek en humor durven leerlingen zich sneller open te stellen.

Positieve groepsdynamiek: het delen van ‘blunders’ zorgt voor herkenning en verbroedering.

Diepgaande reflectie: ondanks de grappige invalshoek gaat het uiteindelijk om de vragen wat, waarom en hoe nu verder?

 

Zo bevorder je op een prettige manier de gewoonte om kritisch naar eigen gedrag te kijken en daarvan te leren.